Zeer Open Afval Keramiek-klinker fungeert als spons

De naam ZOAK-klinker, oftewel Zeer Open Afval Keramiek-klinker, zegt het eigenlijk al. De klinker, die gemaakt is van keramisch afval en die een splijtsterkte heeft die drie keer hoger ligt dan beton, fungeert namelijk ook als een spons. Hij zuigt water vrijwel direct op en laat het overtollige water door via de ondergrond.
Zeer Open Afval Keramiek-klinker fungeert als spons| Land Water
Zeer Open Afval Keramiek-klinker fungeert als spons| Land Water
Zeer Open Afval Keramiek-klinker fungeert als spons| Land Water

Ruim een jaar geleden is de WaterStraat feestelijk geopend en inmiddels hebben duizenden bezoekers de proeftuin op de campus van de TU Delft aangedaan. Twintig startups testen hier nu hun klimaatadaptieve innovatie, van ondergrondse waterbuffers tot doorlatende verhardingen. Een aantal van hen heeft nu ook elders pilots lopen, zoals TileSystem X. Tijd dus om de balans op te maken: wat heeft een jaar WaterStraat inmiddels opgeleverd?
Tientallen sympathisanten en meerdere cameraploegen hebben zich verzameld in een nieuwbouwwijk in het Limburgse Grubbenvorst. Dat allemaal voor de opening van wat op het eerste gezicht oogt als een doodgewone straat. Maarten Rijs en Rob Alards van TileSystem X willen hier aan het grote publiek demonstreren dat hun ZOAK-klinker allesbehalve een gewone klinker is. Een simulatie van de ‘Herwijnenbui’ toont de doorlatendheid aan. Deze bui van 90 millimeter in een uur is de zwaarste bui die ooit in Nederland is gevallen. Onder toeziend oog van alle media verdwijnt ruim twee kuub water binnen tien minuten in de ondergrond. Een infiltratiecapaciteit van 2000 mm/dag, zo werd gemeten door de aanwezige studenten van de Hogeschool van Amsterdam, een groot succes dus. De verslaggeefster van omroep Limburg sprak van een ‘wonderklinker’.

Chief Resilience Officer

Klimaatadaptatie komt steeds prominenter op de (bestuurlijke) agenda. Dat is ook terug te zien in de Nationale Adaptatie Strategie (NAS) en het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DRA). Steeds meer steden stellen een Chief Resilience Officer aan of hebben een eigen platform, zoals Amsterdam Rainproof, om innovatie te stimuleren. Dat allemaal vanuit het besef dat we anders met ons (regen)water moeten omgaan. Het weer wordt extremer met fellere piekbuien, meer hittegolven en langere periodes van droogte. In combinatie met de toenemende verstening en verstedelijking is verandering nodig om Nederland klaar te stomen voor het nieuwe klimaat.

Testfaciliteit en trefpunt

Toch worstelen we om klimaatadaptieve maatregelen concreet te maken. Vanuit de overtuiging dat er genoeg creativiteit in de markt ligt en dat samenwerking noodzakelijk is, richtte VPdelta in samenwerking met Hoogheemraadschap Delfland en de Green Village de WaterStraat op. In deze regelluwe proeftuin kunnen startups hun vinding uitgebreid testen en komen zij tegelijk in contact met relevante (markt)partijen. Ook wordt nauw samengewerkt met verschillende onderwijs- en onderzoeksinstellingen. Want vragen blijven er ook, bijvoorbeeld over de werking van doorlatende verhardingen op de lange termijn.

De infiltrerende stad

Jonathan Lekkerkerk, lector Watermanagement bij de Hogeschool van Rotterdam (partner van VPdelta), doet samen met de WaterStraat-ondernemers en onderzoekers van onder andere de Hogeschool van Amsterdam en de Hanze Hogeschool in Groningen, onderzoek naar infiltrerende verhardingen in de stad zoals die te vinden zijn bij de WaterStraat. “Zowel bij de WaterStraat in Delft, als op verschillende locaties in het land hebben wij testen en proeven gedaan met onze studenten. Het doel is meer inzicht te krijgen in de werking van deze oplossingen en richtlijnen te ontwikkelen voor beheer en onderhoud van infiltrerende verhardingen. Op dertig locaties hebben wij metingen gedaan, waarbij we onderzochten wat de belangrijkste factoren zijn die de infiltratiecapaciteit beïnvloeden.” Belangrijke factoren zijn volgens Lekkerkerk omgevingsfactoren zoals bomen, vervuiling en spoorvorming. De constructie van de klimaatadaptieve voorziening zelf en het bodempakket dat onder de waterpasserende verharding ligt is in combinatie met het grondwaterpeil ook van invloed op de prestaties. Al die factoren bepalen de infiltratiecapaciteit en spelen mee in het bepalen van de juiste onderhouds- en beheerstrategie. In het geval van de ZOAK-klinker wordt nu ook onderzocht hoe de doorlatendheid van de klinker reageert op vuil, zoals olie en fijnstof. Ook wordt bekeken hoe de klinker het beste is te reinigen. In Grubbenvorst zijn verschillende ondergronden gebruikt, zoals Aquabase en Drainmix. Laatstgenoemde is een restproduct van Suez en heeft ook een opstelling op de WaterStraat. De klinker mag 2000 mm/dag kunnen verwerken, wanneer de ondergrond niet wordt meegenomen is de bodem al gauw een beperkende factor.

Klimaatadaptatie inpassen

Marilinde van Doorn, beleidsadviseur Klimaatadaptatie bij Hoogheemraadschap Delfland , licht toe wat vanuit beleid en regelgeving de ondernomen acties zijn: “Na de opening door de Deltacommissaris en onze Dijkgraaf vorig jaar is een handreiking gedaan met concrete actiepunten. Inmiddels is klimaatadaptatie en urban flood risk onderdeel van het Nationale Deltaplan Ruimtelijke adaptatie. Het is goed dat er nu nationaal beleid is, dat via de Regionale Adaptatie Strategie, regionaal en lokaal wordt vertaald in stresstesten en risicodialogen. Er is een convenant klimaatadaptief bouwen en via ons eigen netwerk Klimaatkrachtig Delfland bundelen diverse organisaties, waaronder gemeenten, adviesbureaus, hoveniers, tuincentra, natuurverenigingen en woningbouwcorporaties hun kennis en slagkracht.”

Urgentie

Maar ook aan meer praktische zaken wordt hard gewerkt. “Zo is de gemeente Den Haag, tevens partner in het VPdelta-programma, bezig om het Handboek Openbare Ruimte zodanig aan te passen, dat oplossingen zoals in de WaterStraat normale oplossingen worden en makkelijker in de wijk en straat kunnen worden toegepast. Maar we zijn er nog lang niet. Gezamenlijk zullen we moeten blijven onderbouwen wat de urgentie is van de te nemen klimaatadaptieve maatregelen. En onder meer via een duidelijke maatschappelijke kosten-batenanalyse gemeenten en andere partijen adviseren bij het nemen van de juiste maatregelen en bijbehorende investeringen. De innovaties bij de WaterStraat maken dat proces makkelijker. Want hier brengen we theorie in praktijk.” Dit kalenderjaar zijn er weer zes nieuwe projecten bijgekomen. De meeste projecten van de WaterStraat zitten nog in een ontwikkelfase. Maar een aantal van hen heeft inmiddels de stap naar de ‘echte’ wereld gezet. Zo krijgt Fieldfactors met Bluebloqs, een waterbuffer met zuiverende werking, behalve een opstelling bij het Sparta stadion in Rotterdam, ook een opstelling in Den Haag. De gemeente Capelle aan de IJssel begint een pilot met Bufferblock, een alternatief voor infiltratiekratten. 

Lef

Voor verdere opschaling is uiteindelijk vooral lef nodig. Er moet net als bij de pilot in Grubbenvorst iemand zijn die opstaat. Wethouder en initiator Eric Beurskens van Horst aan de Maas is lyrisch over de pilot die ruim twee jaar moet duren: “De aanleg is iets duurder dan gebruikelijk, maar als de klinker werkt zoals de ondernemers denken, kan die ons veel geld besparen. In de toekomst hoeven we ons riool veel minder groot te dimensioneren.”
Wanneer de straat over twee jaar nog naar behoren functioneert, mag de klinker na de pilot blijven liggen. Zo niet, moeten de ondernemers van TileSystems X de straat in de oorspronkelijke staat terugbrengen. “Innoveren doe je samen en je moet daarbij durven falen”, stelt Beurskens.

Karst Oosterhuis is verantwoordelijk voor de communicatie bij VPdelta en is nauw betrokken bij de WaterStraat.