Eerste berekeningen snelheid klimaatadaptatie in steden

Water/Bodem 07-03
Wadi aan de Wikkeweg Bergen, Noord Holland. Een bewoner toont wateroverlast als gevolg van de wolkbreuk op 18 juni 2022. (Foto: Floris Boogaard)
Wadi aan de Wikkeweg Bergen, Noord Holland. Een bewoner toont wateroverlast als gevolg van de wolkbreuk op 18 juni 2022. (Foto: Floris Boogaard)

Aanpassing aan klimaatverandering is mogelijk door tal van voorzieningen te creëren. Dat is al jaren gaande. Voor het eerst is gewerkt aan een overzicht van wat er al is aangelegd en hoe dit kwantitatief bijdraagt aan klimaatadaptatie.

Wadi aan de Wikkeweg Bergen, Noord Holland. Een bewoner toont wateroverlast als gevolg van de wolkbreuk op 18 juni 2022. (Foto: Floris Boogaard)
Wadi aan de Wikkeweg Bergen, Noord Holland. Een bewoner toont wateroverlast als gevolg van de wolkbreuk op 18 juni 2022. (Foto: Floris Boogaard)

Ons laaggelegen en dichtbevolkt stedelijk gebied is kwetsbaar voor de gevolgen van extreem weer: wateroverlast, hitte, droogte en overstromingen. Gemeenten, waterschappen, provincies, het Rijk en private partijen willen schade door wateroverlast, hitte, droogte en overstromingen voorkomen in bestaand stedelijk gebied en bij de aanleg van nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen. De deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie stelt dat Nederland in 2050 waterrobuust en klimaatbestendig is ingericht. De eerste grootschalige klimaatadaptieve voorzieningen zoals wadi’s zijn 25 jaar geleden aangelegd dus ‘halverwege’ tijd om de balans op te maken naar 2050. Hoeveel klimaatadaptieve voorzieningen liggen er op particulier en openbaar terrein? Dragen ze ook bij aan klimaatadaptatie? Hoe snel gaat het klimaatadaptief maken van onze leefomgeving? Gaan we de ambities in dit tempo halen?

Voorbeeld klimaatadaptatie snelheid met wadi’s in Groningen.
Voorbeeld klimaatadaptatie snelheid met wadi’s in Groningen.

Overzicht klimaatadaptatie

Er is geen volledig nationaal overzicht van alle klimaatadaptieve voorzieningen op particulier en openbaar gebied van alle organisaties. Niet elke organisatie houdt het aantal en dimensies van voorzieningen in het beheersgebied bij waar die voor verantwoordelijk zijn. Dit is ook niet eenvoudig gezien organisaties soms meer dan vijftig verschillende soorten klimaatadaptieve voorzieningen in beheer hebben.

Richard Walters laat kinderen zien hoe je meet aan wadi’s. (Foto: Thomas Klomp)
Richard Walters laat kinderen zien hoe je meet aan wadi’s. (Foto: Thomas Klomp)

De voorzieningen kun je onderverdelen in bovengrondse en ondergrondse klimaatadaptieve voorzieningen. Bij bovengrondse kun je denken aan wadi’s, groene daken, raingardens en waterpleinen. Bij ondergrondse gaat het onder meer om infiltratieriolen, -krattenvelden en waterbergende wegen. De geïmplementeerde bovengrondse voorzieningen zijn vaak relatief eenvoudig te bepalen waar ze liggen, hoe groot ze zijn en of ze ook daadwerkelijk bijdragen aan klimaatadaptatie. Om dit te bepalen kunnen metingen worden gedaan zoals: monitoring waterstanden en water- en bodemkwaliteit, visuele inspecties, klachtenregistratie en interviews. In de groenblauwe database climatescan.nl worden naast metingen, ook foto’s geplaatst door bewoners en publieke partijen die laten zien dat er op bepaalde momenten water in de voorziening staat met bijbehorende neerslag karakteristieken (hoeveelheid en intensiteit). Sommigen houden zelfs een plakboek bij.

Soorten voorzieningen die zijn meegenomen in berekening met uitgangspunten.
Soorten voorzieningen die zijn meegenomen in berekening met uitgangspunten.

Climatescan

Climatescan is een citizen science project dat erop gericht is om kennis te delen over de locaties en het functioneren van klimaatadaptatie. De website is een interactieve kaartapplicatie die kennisuitwisseling mogelijk maakt over ‘blauw-groene’ projecten over de hele wereld. Van de inmiddels meer dan 7000 projecten in Nederland zijn de meeste projecten: wadi’s, groene daken en verschillende soorten doorlatende verhardingen die door waterberging en infiltratie kunnen bijdragen aan het tegengaan van de effecten van wateroverlast en droogte. Er staan verder maatregelen op over het tegengaan van hittestress (bijvoorbeeld: schaduw door bomen, doeken, pergola’s en witte daken), het verbeteren van de waterkwaliteit (bijvoorbeeld: bezink- en filtratievoorzieningen en helofytenvelden), regenwatergebruik (van regenton tot grote installaties), biodiversiteit (community gardens, insectenhotels, tiny forest en natuurgebieden) en maatregelen voor mitigatie en adaptatie (zoals drijvende zonne­panelen, woningen en wegen).

Er zijn meer dan 100 (sub-)categorieën door diverse stakeholders toegevoegd. Niet alleen categorie, dimensies en foto- en videomateriaal van de voorzieningen worden toegevoegd, maar ook aanvullende data als aanlegjaar. Je kunt locaties selecteren waar onderzoek naar klimaat­adaptieve voorzieningen heeft plaats­gevonden. In Nederland zijn er al meer dan 250 klimaatadaptieve voorzieningen onderzocht waarvan de data ook open source beschikbaar is in de vorm van datasets en of artikelen.

Kwaliteitscontrole data

Controle van de kwaliteit van de database is een uitdaging bij elke database, zeker als deze ook gebruik maakt van citizen science. De meeste mensen die bijdragen aan de database zijn overigens vaak bezig met klimaatadaptatie (werken bij gemeente, waterschap, adviesbureaus en kennisinstellingen) die bekend zijn met de technische termen. Bij de focus op bovengrondse voorzieningen is de aanwezigheid en de dimensies van klimaatadaptatierelatief eenvoudig te controleren. Op basis van luchtfoto’s en de eerste berekeningen zijn controles uitgevoerd bij grote getallen (berging en oppervlak) door experts van publieke en particuliere partijen met kennis van diverse regio’s. De locaties van de voorzieningen kloppen vaak allemaal, wel zijn dimensies aangepast en polygonen ingetekend om nauwkeuriger met de oppervlakten van voorzieningen te rekenen.

Berekeningen

Na de kwaliteitscontrole is een geverifieerde dataset opgeleverd en zijn algemene uitgangspunten opgesteld om een indicatie te krijgen van de minimale nationale beschikbare berging in bovengrondse klimaatadaptieve voorzieningen. Van de objecten waarvan de oppervlakte bekend is (ingevoerd als polygoon) is uitgegaan van de opgegeven oppervlakte indien kleiner dan 10.000 m2. Op basis van deze gegevens is een gemiddeld oppervlak per type voorziening berekend. Deze gemiddelde waardes zijn gebruikt voor de voorzieningen die als punt zijn ingevoerd in climatescan.

De berekeningen zijn geautomatiseerd waardoor we deze periodiek, opnieuw kunnen uitvoeren op basis van de meest actuele data. Professionals en betrokkenen, uit de actieve community, zijn zelf in staat deze brondata aan te vullen in climatescan.nl waarop periodieke kwaliteitscontrole zal plaatsvinden.

Resultaten

Aangezien behalve het soort, aantal en dimensies van de klimaatadaptieve voorzieningen ook de aanlegdatum wordt toegevoegd, is ook te bepalen wat de klimaatadaptatie snelheid van een gemeente is. Groningen is bijvoorbeeld begin deze eeuw begonnen met de aanleg van wadi’s (2002) en in 2024 zijn er 34 wadi’s aangelegd met bergend vermogen van ca 10.000 m3 (nu gemiddelde toename 1000 m3 per jaar). Bovendien is van vrijwel al deze wadi’s de infiltratiecapaciteit bepaald met full scale testen met sterk variërende onderzoeksresultaten van 50-2000 cm/dag (alle dus binnen 1 dag leeg volgens richtlijn).

Climatescan laat zien dat er meer dan 7000 klimaatadaptieve voorzieningen verspreid over Nederland in de laatste 20 jaar zijn aangelegd. Dit varieert van kleine tot grote projecten die uit meerdere voorzieningen kunnen bestaan. De resultaten laten zien dat voorzieningen op veel verschillende plaatsten aangelegd kunnen worden om te komen tot een waterrobuust Nederland in 2050. De eerste berekeningen laten zien dat de top 6 bovengrondse en met name in het stedelijk gebied geïmplementeerde voorzieningen meer dan een miljoen kuub waterberging bijdragen aan de klimaatopgave. Het werkelijk aantal is veel hoger, omdat dit nog zonder de relatief grote waterbergingen van waterschappen is die vaak buiten het stedelijk gebied liggen. Koplopers van gemeenten hebben meer dan 10 mm bovengrondse berging gerealiseerd ten opzichte van het totale verharde oppervlak in de gemeente. Ter indicatie: veel stresstesten worden uitgevoerd met 70 mm in een uur, ondergrondse opslag en afvoer zal wellicht in de orde van 20-25 mm in een uur aan neerslag kunnen verwerken, dus de opgave voor de bovengronds ligt in de orde van circa 40 mm.

Zoals gezegd zijn dit de eerste berekeningen om een indicatie te krijgen wat is aangelegd en welke potentie en klimaatadaptatie(snelheid) Nederland heeft. In de nabije toekomst worden meer detailleerde berekeningen uitgevoerd met aanbevelingen op basis van deze eerste berekeningen. Zo zijn wellicht pas de helft van het aantal werkelijk aangelegde voorzieningen geregistreerd en worden in de nabije toekomst nog veel projecten gedetailleerder toegevoegd (bv polygoon in plaats van alleen locatie). Onderhoud en kwaliteitscontrole blijven essentieel bij het databeheer.

Nieuwe projecten in 2024

Deze eerste berekeningen zijn input voor onder andere drie projecten die dit jaar van start gaan:

  • De Klimaat-Adaptatie-Monitor: Kennisontwikkeling, -verspreiding en klimaatactie.

  • Groen Blauwe stad: Onderzoek naar toepassing van effectieve groenblauwe maatregelen die bijdragen aan klimaatadaptatie, biodiversiteit, leefbaarheid en gezondheid.

  • Combined: Combatting biodiversity loss and improving climate change resilience through evidence-based, integrated, and adaptive landscape governance in the Netherlands.

Alle projecten zijn mogelijk gemaakt door financiële bijdragen van SIA en NWO waarbij vergroening van steden centraal staat en een beeld nodig is van waar we staan en wat nog nodig is om onze ambities te bereiken. Bij het eerst genoemde project wordt in de provincies Groningen, Friesland en Noord-Holland gekeken naar de verschillende klimaatadaptieve richtlijnen en een gedetailleerd overzicht gemaakt van de gerealiseerde adaptatieprojecten alsmede de effectiviteit ervan. Door deze kennisleemten in te vullen weten werkregio’s waar ze staan in realisatie tot hun ambitie om in 2050 klimaatbestendig te zijn en wat nodig is in toekomstige plannen.

Wil jij bijdragen aan het inzicht en inspiratie omtrent klimaatadaptatie in Nederland? Deel jouw kennis van projecten op climatescan.nl die worden meegenomen in deze analyses.

Floris Boogaard is lector aan de Hanze Hogeschool en expert adviseur bij Deltares; Mark Lamers is adviseur waterketen bij HHNK en data-analist in de afvalwaterketen bij WKIB); Didrik Meijer is expert-adviseur stedelijke waterhuishouding bij Deltares; Richard Walters is adviseur Riolering en Stedelijk Water bij de Gemeente Groningen.