Stikstofproblemen voor infraprojecten goed oplosbaar

Algemeen 24-11-2021
Stikstofproblemen voor infraprojecten goed oplosbaar

Een derde deel van de infrastructuurinvesteringen in Nederland in de periode tot 2030 leidt door extra verkeer tot hogere stikstofdeposities in Natura 2000-gebieden. De extra stikstofdepositie is voor 90 procent van deze investeringen zeer beperkt van omvang. Deze beperkte deposities zijn tijdens de aanleg van infrastructuur echter niet op te lossen, zodat stikstofruimte elders moet worden gevonden. Stikstofbanken op provinciaal niveau die vooral vanuit de landbouw zullen moeten worden gevoed, leveren dan stikstofruimte op die vervolgens specifiek kan worden toegewezen aan infraprojecten die beperkte deposities veroorzaken.
Stikstofproblemen voor infraprojecten goed oplosbaar

Met maatregelen die zorgen voor ongeveer 10 mol per hectare per jaar kan het leeuwendeel van de investeringen tot 2030 zonder problemen doorgaan. De kosten hiervoor bedragen naar schatting € 400 tot € 600 miljoen op nationale schaal. Voor enkele projecten is de extra maximale stikstofdepositie zodanig groot dat (ingrijpend) maatwerk nodig is. Dit concludeert het EIB in de zojuist verschenen studie ‘Stikstofruimte voor de infrasector’. 

Belemmeringen vanwege stikstofdepositie

Op bijna 80 procent van het totale oppervlak van Natura 2000-gebieden is sprake van overschrijding van de kritische depositiewaarde voor stikstof. De nieuwe Stikstofwet bevat doelen en maatregelen om de overschrijding op termijn sterk terug te dringen. Echter, zolang de kritische depositiewaarden van stikstof in Natura 2000-gebieden worden overschreden, is vergunningverlening voor infraprojecten alleen mogelijk als deze na realisatie geen stikstofdepositie veroorzaken in deze gebieden. 

Ongeveer twee derde van de infrastructuurinvesteringen veroorzaken geen extra gebruik of liggen op een dusdanige afstand van de natuurgebieden dat zich hier geen problemen voordoen als gevolg van stikstof. Ongeveer een derde deel van de gww-investeringen leidt wel tot extra stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden. Opvallend is dat 90 procent van deze investeringen zeer beperkte stikstofdeposities veroorzaken van 0,01 tot 0,5 mol per hectare per jaar. 

Regionale stikstofbanken

De bouwsector kan bijvoorbeeld stikstofarm materieel inzetten tijdens de bouwfase, maar dit vermindert de stikstofdeposities door extra verkeer tijdens de gebruiksfase niet. Er zullen maatregelen moeten worden getroffen die structureel stikstofruimte opleveren en die vervolgens voor infraprojecten kunnen worden aangewend ter compensatie van de extra stikstofdepositie. In de verschillende provincies van ons land kan tot 2030 het leeuwendeel van de projecten – met een maximale depositie van minder dan 0,5 mol per hectare per jaar – doorgaan als er 10 mol per hectare per jaar met ander beleid kan worden vrijgespeeld bovenop de maatregelen uit de Stikstofwet. Dit kan bijvoorbeeld door gerichte en vrijwillige uitkoop van veehouderijen. 

Hiervoor moet een systeem met regionale stikstofbanken worden ingericht, waarin ruimte vanuit maatregelen kan worden ingebracht en die vervolgens beschikbaar kan worden gesteld voor concrete infraprojecten. Het ligt in de rede dat de provincies de regie gaan voeren over deze regionale stikstofbanken vanwege hun rol bij het toezicht op de ruimtelijke kwaliteit van de gebieden. De provincies zullen echter wel over voldoende middelen moeten beschikken om de stikstofbank met maatregelen te kunnen vullen. De totale kosten op nationale schaal worden geschat op 400 tot 600 miljoen, waarmee ruimtelijk gezien 3.000 tot 4.000 hectare zijn gemoeid. 

De grootste uitdaging is om het systeem eenvoudig te houden om snel tot toewijzing te kunnen komen. Specifieke regionale stikstofbanken voor verschillende functies zoals de infrastructuur zijn het meest effectief. Dit voorkomt ingewikkelde toewijzingsregels tussen sectoren, waar de aard van de stikstofdeposities verschilt. Door de ruimte in de stikstofbank te richten op projecten met kleine extra stikstofdeposities kunnen heel veel projecten doorgaan. Hiermee wordt voorkomen dat de toewijzing van de ruimte onnodig wordt opgebruikt door enkele projecten met zeer hoge extra stikstofdeposities. Een specifieke stikstofbank voor de infrastructuur en toewijzing op basis van een begrensde vraag – bijvoorbeeld minder dan 0,5 mol per hectare per jaar en voor het overige op basis van ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’ is naar verwachting het meest doelmatig en slagvaardig. 

Maatwerk bij infraprojecten is nodig

Bij ongeveer 4 procent van de infrastructuurinvesteringen (voornamelijk snelwegen) is de maximale stikstofdepositie beduidend hoger dan 0,5 mol per hectare per jaar. Hiervoor is maatwerk nodig om de extra stikstof-depositie in nabijgelegen Natura 2000-gebieden te compenseren. Op dit moment biedt een ADC-toets soms de mogelijkheid om met gerichte aanvullende maatregelen de negatieve gevolgen voor stikstofgevoelige habitats te voorkomen. Er zijn enkele gebieden waarin het ondanks compenserende maatregelen nog steeds moeilijk zal zijn om de snelwegprojecten, die direct tegen de natuurgebieden aanliggen of waar de effecten van meerdere wegen samenkomen, te kunnen realiseren. In die uitzonderlijke gevallen zal aan uitstel mogelijk niet zijn te ontkomen.